Feline Panleukopenia (FPL / kattenziekte) |
routinematig vaccineren? |
ja |
|
Vanwege de ernstige gevolgen van een infectie en als gevolg van het feit dat het virus veel voorkomt, is vaccinatie aanbevolen voor elke kat. Ook binnenkatten lopen risico deze ziekte op te lopen, aangezien het virus goed in de omgeving kan overleven en door bv de kleren van mensen op de binnenkat kan worden overgedragen.
Basisvaccinatie: een minimum van twee doses - één op 8 tot 9 weken oud en een tweede 3 tot 4 weken later (bij een minimum van 12 weken oud); vervolgens als de kat 1 jaar oud is.
Herhalingsvaccinaties: om de drie jaar.
In een omgeving met hoog risico w.b. kattenziekte, kan het kitten op de leeftijd van 4 weken oud met een geïnactiveerd product, met herhalings vaccinaties om de 3 tot 4 weken tussenpozen tot de leeftijd van 12 weken. Als het in een omgeving met verhoogd risico blijft, dan moet vaccinatie op de leeftijd van 16 tot 20 worden overwogen. Dit geldt tevens voor kittens die van een laag-risico omgeving naar een hoog-risico omgeving verhuizen.
|
|
|
Feline Calicivirussen (FCV) |
routinematig vaccineren? |
ja |
|
Basisvaccinatie: eerste vaccinatie op de leeftijd van ongeveer 9 weken; de tweede vaccinatie 2 tot 4 weken later maar niet eerder dan 12 weken oud. In hoog risicovolle situaties moet een derde vaccinatie op de leeftijd van 16 weken worden overwogen. Aangeraden wordt om alle keren hetzelfde merk vaccinatie te kiezen.
Herhalingsvaccinaties: de aanbevolen tijdspannes tussen de herhalingsvaccinaties FCV is nog omstreden. Op basis van verschillende onafhankelijke onderzoeken adviseert het ABCD om de drie jaar te vaccineren als het gaat om binnenkatten (geen catteries). Voor katten in drukke, risicovolle situaties (catteries, katten die vrij buiten komen) wordt een jaarlijkse herhaling geadviseerd.
|
|
|
Feline Herpesvirus (FHV) |
routinematig vaccineren? |
ja |
|
Basisvaccinatie: eerste vaccinatie op de leeftijd van ongeveer 9 weken; de tweede vaccinatie 2 tot 4 weken later, waarbij het kitten ongeveer 12 weken oud is bij de tweede enting.
Herhalingsvaccinaties: Hoewel de tijdspannes tussen de herhalingsvaccinaties FHV nog omstreden is, is er voldoende wetenschappelijk bewijs om als richtlijn een jaarlijkse hervaccinatie te adviseren. Enkel katten die binnenshuis leven en niet in aanraking met andere katten komen, zouden kunnen volstaan met eens in de drie jaar een vaccinatie.
|
|
|
Rabiës |
routinematig vaccineren? |
nee |
|
Vaccinatie is enkel noodzakelijk daar waar kans is op rabiës. Bepaalde landen stellen strenge eisen aan de toelating van dieren uit het buitenland, andere landen zijn minder streng. Bezoekt u met uw kat een buitenlandse show dan zal uw kat zeker geënt moeten worden tegen het rabiësvirus.
Binnen de EU is in juni 2005 afgesproken dat landen elkaars registraties erkennen. Dit is momenteel vooral belangrijk voor de geldigheidsduur van rabiësvaccinaties.
Nobivac Rabiës is voor rabiës geregistreerd met een werkingsduur van 3 jaar na vaccinatie vanaf 12 weken leeftijd.
Dus als datum van hervaccinatie, onder het kopje “geldig tot” in het paspoort, mag vanaf nu een datum 3 jaar later worden aangegeven. Als binnen die termijn gehervaccineerd wordt, kan men binnen de EU altijd op reis.
Voor Ierland, Noorwegen, Zweden (tot 1 januari 2012), Malta en het Verenigd Koninkrijk (UK) blijft een (eenmalige) bloedtest vereist.
Daarnaast heeft de Europese Commissie bepaald dat een eerste rabiësvaccinatie al na 21 dagen geldig is. Een hervaccinatie uitgevoerd aansluitend op de is direct geldig; de “21 dagen regeling” is hiermee dus komen te vervallen.
Basisvaccinatie: eerste vaccinatie op de leeftijd van 12 tot 16 weken. Eén enkele vaccinatie is voldoende.
Herhalingsvaccinatie: afhankelijk van het merk vaccin jaarlijks tot driejaarlijks; of anders indien de nationale regelgeving dit voorschrijft.
|
|
|
Feline Leukemievirus (FeLV) |
routinematig vaccineren? |
nee |
|
Vaccinatie wordt enkel geadviseerd voor katten die risico lopen om besmet te raken met het Feline Leukemievirus (bijvoorbeeld vrij buiten lopen in gebieden waar deze ziekte voorkomt). Voor vaccinatie dient uitgesloten te worden dat de kat deze ziekte reeds heeft (dmv van bv een zg SNAP of Elisa test, of doordat beide ouders van het kitten negatief getest zijn en het kitten niet in aanraking met andere katten is gekomen).
Basisvaccinatie: op 9 en 12 weken, gelijk met de vaccinaties tegen kattenziekte/niesziekte.
Herhalingsvaccinatie: jaarlijks. Katten ouder dan 3 à 4 jaar: om de 2 à 3 jaar.
|
|
|
Feline Immunodeficiëntie Virus (FIV) |
routinematig vaccineren? |
nee |
|
In Europa is nog geen bewezen werkzaam vaccin dat beschermt tegen FIV. Het vaccin dat sinds 2002 in de USA is geregistreerd, is niet aangetoond te werken tegen de in Europa voorkomende FIV stammen.
Om deze reden wordt het gebruik van het in de USA/Australië/Nieuw-Zeeland geregistreerde vaccin afgeraden voor gebruik bij katten binnen Europa. Mede omdat een eenmaal gevaccineerde kat als gevolg van de door de vaccinatie gevormde antilichamen niet meer te diagnosticeren is als mogelijk besmet door FIV van Europese stammen.
|
|
|
Feline Infectueuze Peritonitis (FIP)
|
routinematig vaccineren? |
nee |
|
Er zijn twee nadelen verbonden aan het vaccineren tegen FIP ( FIP is een gemuteerde vorm van het zeer veelvuldig onder katten voorkomend Feline Coronavirus, oftewel FCoV):
- het vaccin is niet effectief gebleken bij kittens jonger dan 16 weken
- het vaccin is niet effectief gebleken bij FCoV seropositieve katten/kittens en de kans dat een kitten op jongere leeftijd dan 16 weken al besmet is zeer groot.
Vaccineren heeft dus enkel zin wanneer uitgesloten kan worden dat de kat/het kitten besmet is met FCoV.
Vaccineren tegen FIP kan met een intranasaal vaccin (neusdruppelmethode). Deze vaccinatie kan worden uitgevoerd bij katten vanaf 16 weken.
Basisvaccinatie: eerste vaccinatie op de leeftijd van 16 weken, tweede vaccinatie 3 weken later.
Herhalingsvaccinatie: jaarlijks.
|
|
|
Chlamydia psittaci |
routinematig vaccineren? |
nee |
|
De beschikbare vaccins tegen Chlamydia beschermen enkel tegen het ontsteen van de ziekte, niet tegen de infectie.
Vaccineren wordt enkel geadviseerd in een omgeving met verhoogd risico op Chlamydia infectie, bijvoorbeeld in catteries of dierenasiels waarin eerder gevallen van Chlamydia zijn vastgesteld.
Basisvaccinatie: op de leeftijd van 8-10 weken, met een tweede vaccinatie 3 tot 4 weken later.
Herhalingsvaccinatie: hoewel er nog discussie bestaat over de tijdspanne tussen de herhalingsvaccinaties, wordt geadviseerd in een omgeving met verhoogd risico op besmetting de katten jaarlijks te hervaccineren.
Er bestaat bewijs dat er bij in het verleden geïnfecteerde katten een verhoogd risico is om de ziekte later opnieuw te krijgen.
|
|
|
Bordetella bronchiseptica |
routinematig vaccineren? |
nee |
|
Aangezien Bordetella bronchiseptica milde symptomen kent en nauwelijks voorkomt in de kleine settings waarbinnen de meeste katten leven, wordt geadviseerd katten niet routinematig tegen deze ziekte te vaccineren.
Enkel voor katten die in een grotere groep met een historie van Bordetalla bronchiseptica leven, zouden volgens de aanbeveling van de fabrikant van het vaccin gevaccineerd hoeven te worden. Vaccinatie via intranasale toediening.
|
|
|
Microsporum canis (ringworm) |
routinematig vaccineren? |
nee |
|
Enkel ter ondersteuning bij de behandeling van een geïnfecteerde kat, of als een middel om in te zetten in een omgeving met meerdere katten waar ringworm heerst.
Ter preventie in een omgeving met meerdere katten (vanaf 10 weken) waar ringworm heerst:
Basisvaccinatie: tweevoudige enting, met telkens één dosis per dier, met een interval van 14 dagen.
Herhalingsvaccinatie: elke 9 maanden, tweevoudige enting, met telkens één dosis per dier, met een interval van 14 dagen.
Therapeutische toepassing bij met ringworm besmette katten (vanaf 10 weken):
Tweevoudige toediening, met telkens één dosis per dier, met een interval van 14 dagen. Als geen duidelijke waarneembare genezing optreedt van de huid en het haar twee weken na de tweede injectie, wordt een derde toediening aanbevolen.
NB De registratie voor deze entstof (Insol® Dermatophyton van Boehringer Ingelheim) is in Nederland op 29-06-2010 doorgehaald.
|
|
|